Over evolutie e.d.

97. Determineren van planten - 2. Flora boeken

Dit is het tweede artikel in de serie determineren van planten. Het eerste ging over de historie van het herkennen van planten en de naamgeving: beide natuurlijk essentieel als je kennis wilt uitwisselen. In de 19e eeuw groeide de aandacht voor wetenschap zeer sterk. Hierbij werd er vooral veel zorg besteed aan het verzamelen en rubriceren van allerlei zaken op onze planeet: inventariseren wat we in huis hebben. En zo kwamen er ook de eerste Flora's.

97.flora boeken (291K) Enkele oude en recente boeken om planten op naam te brengen

De opbouw van de Flora

Er zijn in ons land een heleboel plantenboeken te koop. Maar er zijn maar een paar 'officiële' Flora's, de zogenaamde systematische. Heukels en Heimans hebben een indeling die op hetzelfde neerkomt: de planten worden ingedeeld in de families zoals wij denken dat de planten zich in loop van miljoenen jaren hebben ontwikkeld. Ons idee daarover kan natuurlijk nog veranderen, zeker met de nieuwe methodes om DNA te analyseren. Bij de 23e druk van Heukels in 2005 gaf dat nogal wat veranderingen.

De meest bekende en oudste systematische Flora's van Nederland zijn dus die van Heimans, Heinsius, Thijsse en die van Heukels, van beide was de eerste druk al in de 19e eeuw in 1899 resp.1883. Heukels is nu dus aan de 23e druk, de 'Heimans' is in 1994 gestopt na 23 drukken. In 2000 is er een nieuwe systematische Flora bijgekomen door Henk Eggelte: de 'Veldgids Nederlandse flora'. Deze Flora was in 2015 al aan de 8e druk. Eggelte richt zich veel sterker op het determineren zelf en maakt zich niet zo druk over de 'historische' indeling.
Vooral na de oorlog zijn er nog verschillende andere plantenboeken uitgekomen, maar die zijn niet systematisch.

97.indeling Heukels (1017K) Indeling van de planten in de Flora van Heukels 23e druk

Welke planten staan in de Flora

De Nederlandse Flora's die wij voor het determineren gebruiken laten het grootste deel van de planten in Nederland weg. Dat klinkt nog al schokkend, maar er zijn wel redenen voor.
- De uitgestorven planten die we alleen als fossiel kennen staan er niet in, daarvoor zijn gespecialiseerde boeken. Is ook niet zo erg want die komen we toch zelden of nooit tegen.
- Planten die hier niet inheems zijn staan er (meestal) ook niet in. Dat is weer minder logisch dan het lijkt want onze akkers, tuinen en vensterbanken staan vol met planten die hier niet inheems zijn. Heukels neemt de planten op die zich zonder hulp van de mens zich hier hebben gevestigd, dat heet inheems. En als de mens wel geholpen heeft dan moet de plant zich hier nu zonder hulp van de mens kunnen handhaven, dat heet ingeburgerd. Heimans nam ook een heleboel sierplanten op maar lang niet allemaal. Het aantal inheemse planten ligt rond 1100, ingeburgerd zijn er ca. 350 en nog eens 1000 proberen zich in onze natuur te handhaven. Maar we hebben nog zo'n 9000 verschillende cultuurplanten op akkers, in tuinen, in kassen en in bloempotten! Totaal zijn dat zo'n 11.000 planten waarvan er dus een kleine 2000 in Heukels staan.
- In de Flora staan alleen de vaatplanten; planten dus die hun voedingsstoffen en water opnemen via vaten in de wortel, stam, takken etc. In de praktijk zijn dat de bloemplanten en de varens. Dat zijn voor ons natuurlijk wel de belangrijkste, maar zeker niet de meeste. De primitievere planten ontbreken dus. Blauwalgen worden soms tot de planten gerekend maar staan niet in de Flora, wieren waren er zelfs eerder dan de landplanten maar zijn niet opgenomen, algen ontbreken, korstmossen en schimmels staan er niet in en dus ook niet de paddenstoelen en zelfs de mossen ontbreken. Samen zijn dit er waarschijnlijk veel meer dan de genoemde 11.000. De meeste planten in ons land staan er dus niet in! Gelukkig maar misschien, de meeste plantenliefhebbers hebben hun handen al meer dan vol aan de 2000 van Heukels.

De planten in de Flora zijn dus uitsluitend de vaatplanten, het laatst ontstaan in de evolutie. Het zijn meestal ook de grootste en de meest opvallende doordat ze, behalve de varens, bloemen hebben. Nederland heeft overigens vrij weinig soorten planten en dat ligt niet aan het milieu of aan onze dichte bevolking. Een tropisch land zou er veel en veel meer hebben. Ter vergelijking: op dit moment zijn er over de hele wereld ca. 250.000 bloemplanten geteld en men denkt dat kan oplopen tot 400.000!

De volgorde in de Flora

De volgorde van de plantenfamilies in een Flora kan heel verschillend zijn. De volgorde bij Heukels is de meest wetenschappelijke en volgt het meest de indeling volgens de evolutie. In het schema is die indeling aangegeven van de 23e druk. De oudste en meest primitieve vaatplanten zijn sporenplanten net als de schimmels en paddenstoelen. Waarschijnlijk is de wolfsklauw daarmee de oudste van al onze vaatplanten. Deze familie was vele eeuwen geleden zeer talrijk en divers, maar is nu sterk terug gedrongen en in Nederland moet je ze zoeken. Met de paardenstaarten ging het in de tijd dat de steenkool werd gevormd ook veel beter, maar heermoes is ook nu nog niet uit te roeien. Varens hebben we nog wel een heleboel.
Doordat er niet zoveel soorten van zijn, hebben de sporenplanten een vrij eenvoudige indeling. Eerst de klasse, dan de orde, de familie, het geslacht en de soort.
De volgende stap en voorlopig de laatste in de evolutie, waren de zaadplanten. De naaktzadigen worden als eerste genoemd. De naam betekent niets anders dan dat de zaden niet of niet helemaal bedekt zijn door een vruchtbeginsel. Bij de naaktzadigen is het ook nog overzichtelijk: klasse, orde en familie etc. Voor Nederland was zelfs dat eigenlijk niet nodig geweest, want zoveel hebben we er niet. De taxus is bijvoorbeeld in zijn eentje een familie, een geslacht en een soort. Veel familie heeft hij ook buiten Nederland niet meer, maar hij wordt wel zeer oud.

Tot hier hebben we de eerste 72 bladzijden van Heukels behandeld, hiervan waren er 25 pagina's inleiding. Er volgen nu 560 pagina's bedektzadigen!

97.afb wilgenroosje (169K) Het wilgenroosje in Heukels (l) en Eggelte (r) en op de foto

De bedektzadigen

De bedektzadigen kwamen in de geschiedenis na de naaktzadigen. Ze zijn weer gesplitst in twee soorten de eenzaadlobbige planten en de tweezaadlobbige. Van de twee zaadlobbige planten hebben we hier de meeste soorten. Ze hebben in het zaad twee lobben, twee helften, wat bijvoorbeeld bij een kiemende erwt of boon goed te zien is. Eén zaadlob lijkt eenvoudiger dan twee zaadlobben en eenvoudiger wijst meestal op een oudere afstamming. Maar in dit geval denkt men dat de eenzaadlobbige planten een lob zijn kwijt geraakt, maar wel al heel vroeg in de evolutie van de zaadplanten.

In de bespreking in Wikipedia van de 23e druk van Heukels, wordt bij het schema van de afstamming de term 'clade' gebruikt. In de Heukels zelf komt deze term niet voor en de betekenis is me ook niet helemaal helder. Als ik het goed begrepen heb is het een soort 'hulp groep' waarvan duidelijk is dat ze iets gemeenschappelijk hebben, maar waarvan men niet zeker weet of dit ook overeen komt met de afstammingslijn. De eerste clade is die van de Oerbedektzadigen waarvan men aanneemt dat die planten er al waren voor de splitsing in één- en tweezaadlobbigen. Wij hebben in deze groep alleen de waterlelie en de gele plomp.
Daarna krijgen we de eenzaadlobbigen. Naast de duidelijke groep met grassen en orchideeën, zitten hier ook nog een paar 'vreemde' groepen. Van de groep met het hoornblad wordt zelfs vermeld dat men niet weet waar die precies thuis hoort. De meeste eenzaadlobbigen krijgen bij de plantenliefhebbers niet zoveel aandacht bij het determineren omdat de 'moeilijke' grassen, russen en zeggen in deze groep zitten. Maar de bij ons zeldzame orchideeën krijgen daarentegen zeer veel aandacht.

In de tweezaadlobbigen is er daarna weer een splitsing in twee claden, de eerste met "primitieve" bloemen waarvan men aanneemt dat die het meest leken op de eerste bedektzadige bloemen; de boterbloem valt in deze groep. Men neemt aan dat de planten met deze "primitieve" bloemen ouder zijn. Het "primitieve" is met het blote oog vaak moeilijk te zien, het zit in de bouw van het vruchtbeginsel en het stuifmeel. Bijvoorbeeld veel windbestuivers met katjes en mini bloemetjes vallen toch onder de "geavanceerde'' tweezaadlobbigen ofschoon het allemaal heel simpel lijkt.
De meeste van onze bloemplanten vallen in deze twee 'hoofd claden', maar ik denk dat in deze groepen van "primitieve" en "geavanceerde" tweezaadlobbigen de komende jaren nog veel geschoven zal worden. Die namen probeert men al te ontwijken omdat ze onwetenschappelijk zijn en het aantal 'sub claden' is daar (volgens Wikipedia) erg hoog. Men heeft dus blijkbaar vooral geoordeeld op het uiterlijk en de afstamming lijkt nog erg onduidelijk. Maar het gaat dan wel over zo'n 70% van de planten in Nederland! Voorlopig lijkt de indeling op afstamming dus een heel goed streven, maar het is in praktijk waarschijnlijk nog lang niet definitief.

Binnen de "geavanceerde" tweezaadlobbigen volgen nu de Rosiden, de planten met bloemen met een kelk en een kroon en de kroonbladen niet vergroeid. Deze planten hebben vaak tamelijk grote en kleurige bloemen. Ik heb het niet nageteld, maar ik denk dat de meeste wel door insecten bestoven worden. Dit zou ook een logische stap zijn in de evolutie want planten waren er eerder dan insecten, maar de kleurige bloemen kwamen pas na de insecten.
De bloemen met een "vergroeide kroon" hebben we hier het meest, vooral composieten of Asteracae (samengestelde bloemen) hebben we zeer veel. Deze familie met het laatste nummer 136 bij Heukels, telt 67 geslachten met zo'n 170 soorten, zo'n tien procent van alle soorten planten in Nederland. Ook buiten Nederland is het een van de grootste families. Bij de composieten zijn een groot aantal kleine bloemetjes tot één geheel vergroeid. Dit is anders dan bijvoorbeeld bij de schermbloemen daar staan de bloemetjes "los" van elkaar in een scherm.

In dit artikel heb ik veel aandacht besteed aan de afstamming van de planten en de daaruit volgende indeling van Heukels. De reden is dat Heukels dat erg belangrijk vindt en natuurlijk omdat het wetenschappelijk gezien erg interessant is, maar strikt genomen is het voor het determineren helemaal niet nodig. Het volgende artikel gaat dan ook het determineren zelf.

97.hondsroos (238K) Hondroos: geen familie van het wilgenroosje, wel van de appel

Jan van Dingenen - 2016

Artikelen in deze serie

- 96. Determineren van planten - 1. De namen

- 97. Determineren van planten - 2. Flora boeken

- 98. Determineren van planten - 3. Opzoeken van papier

- 99. Hoe komen we aan heide - 4. Computer zoeken